Zelfbeschadiging is para-suïcidaal gedrag. Toen ik dat voor het eerst hoorde klapperde ik met mijn oren. Para suïcidaal. Dat is dan bijna suïcidaal maar niet helemaal. Maar ook geen zelfmoord poging. Iets ertussenin. Ik vond het bijzonder.
Zelfbeschadiging was namelijk bij mij niet para-suïcidaal. Het was suïcidepreventie. Ik had zulke dwangmatige gedachtes die zeiden dat ik dood moest, het beter was als ik nooit bestaan had, ik niet belangrijk was, niemand me zou missen en als ik dood was alles zou stoppen…dat zelfbeschadiging die trein aan negativiteit in mijn hoofd even stopte.
Dus het was suïcidepreventie….of niet….want ik bracht mezelf ook regelmatig in gevaar met mijn zelfbeschadiging. Ook wel eens in dusdanig gevaar dat dat mijn leven had kunnen beëindigen.
Ik begrijp steeds beter waarom ik ooit begon met zelfbeschadiging. Maar ik snap ook steeds beter waarom ik het nodig had in die periode. Ik had het nodig om niet om te vallen. Om te blijven staan. Op een bizar wankele manier. Maar in elk geval om niet te vallen. Ik leerde stukje bij beetje beter voor mezelf te zorgen, trauma’s te verwerken. En ik werd zowaar gelukkig.
Maar ik had nooit verwacht 25 te worden. Nooit gedacht dat ik dat zou ‘halen’. En de avond voor mijn 25e verjaardag raakte ik in paniek. Ik was al 2 jaar hersteld en niet meer suïcidaal / depressief. En toch….zat het die avond in mijn hoofd. Dezelfde dwanggedachte, dezelfde trein als vroeger. Omdat ik een afspraak met mezelf had dat ik nooit die leeftijd zou halen.
Inmiddels ben ik alweer jaren ‘overtijd’ of ‘over datum’ zoals ik het zelf noem. Ik heb geen last meer van dwangmatige gedachtes aan de dood en beschadig mezelf al jaren niet meer. Maar toch, op momenten dat ik het lastig heb….is dat treintje er weer. Niet meer de locomotief van jaren terug die door mijn hoofd denderde op dwangmatige wijze…maar meer een klein speelgoed treintje. Die soms groter lijkt dan hij is. Die af en toe de kop opsteekt en zegt….zou je niet dood willen? Maar ik gebruik dat speelgoed treintje nu…ik ben er niet meer bang voor. Hij is geen grote zwarte locomotief meer. Maar klein, en ik speel met het treintje. Ik speel met de gedachte aan de dood om uit te zoeken waar hij vandaan komt. Vaak uit een intens gevoel van eenzaamheid of waardeloosheid. Die ik vaak kan herleiden aan een trigger of een moeilijk moment die dag of week.
Ik zeg het treintje dat hij niet weg moet. Want als ik het speelgoed treintje in een kastje wegleg wordt het een stoomlocomotief. Ik houd het treintje op schoot en kijk ernaar. Maar ik stap niet in. Ik ga niet mee met deze trein. Ik kijk er gewoon naar en vaak is hij vlak erna weer weg. Ik omarm mijn leven, ik ben gelukkiger dan ooit tevoren. Juist omdat ik weet hoe zwart mijn locomotief ooit was, ben ik dankbaar voor dit kleine felgekleurde speelgoedtreintje.
– Anoniem